Sinds de invoering van het leenstelsel gaan steeds minder studenten het huis uit. Het aantal studenten dat landelijk op kamers woont nam sinds 2015 af van 61 procent tot 45 procent. Ook Nijmegen verwelkomde minder nieuwe jonge inwoners. ‘Veel studenten zeggen dat ze "even willen afwachten” voordat ze op kamers gaan.’
Veel studentorganisaties zagen het al aankomen. Sinds de invoering van het leenstelsel kiezen veel meer studenten ervoor om thuis te blijven wonen, meldde het CBS vorige week. Voor het eerst blijft de meerderheid van de studenten thuis wonen. Tot 2014 ging nog rond de 60 procent van de studenten binnen 16 maanden na aanvang van hun studie op kamers, sinds 2015 is dat aandeel fors gedaald tot 45 procent.
De afname strookt met de studentenenquête die de Radboud Universiteit in 2016 hield. Daar gaf toen 28 procent van de studenten die onder het leenstelsel viel aan dat dit hun huisvestingskeus beïnvloedde. Ook de inschrijvingscijfers bij de gemeente Nijmegen laten eenzelfde beeld zien: daaruit blijkt dat sinds 2015 jaarlijks een kwart minder 17- tot 21-jarigen zich inschrijven bij de gemeente.
Onder druk
Carmen Quint, voorzitter van studentenvakbond AKKU, denkt dat de invoering van het leenstelsel inderdaad een grote rol speelt in de neerwaartse trend. ‘Van veel studenten om me heen hoor ik dat ze “even willen afwachten” voordat ze op kamers gaan. Mensen willen door het leenstelsel toch sneller afstuderen.’
‘Op kamers gaan is echt een onderdeel van jezelf ontwikkelen’
Ze is bang dat dit ten koste gaat van de persoonlijke ontwikkeling van studenten. ‘Op kamers gaan is echt een onderdeel van jezelf ontwikkelen. Dat staat nu onder druk en dat vind ik heel jammer.’
Ook merkt zij dat het moeilijker is om studenten te vinden voor bestuursfuncties. ‘Daardoor maken we als AKKU momenteel ook een lastige tijd door. Bestuurswerk naast je studie levert zo veel extra ervaring op, maar dat is nu financieel nadelig voor de student.’