door carmenquint
•
22 maart 2016
Ik ben verre van bang aangelegd. Toen ik mensen vertelde dat ik naar Brussel ging, om daar een half jaar te studeren, kreeg ik telkens dezelfde vraag op me afgevuurd: ‘Ben je niet bang voor de situatie in Molenbeek?’ ‘Nee, joh’ was steeds mijn antwoord. Vandaag was dat echter een heel andere zaak, want ik werd geëvacueerd vanwege concreet dreigingsgevaar. Zoals elke morgen startte ik mijn dag op Twitter. Zodra ik de woorden ‘Brussel, vliegveld en aanslag’ zag, sloeg mijn hart over. Ten eerste omdat ik zelf over twee dagen vanaf vliegveld Zaventem naar Melbourne zou vliegen. Maar vooral ook omdat de vriend van mijn Zweedse huisgenootje vandaag zou aankomen op een Brussels vliegveld. Dat bleek gelukkig Charleroi te zijn. Ondanks dat mijn huisgenootje en ik het nieuws intensief in de gaten hielden, zeiden we nog tegen elkaar dat we eigenlijk niet zo bang waren. Totdat de tweede aanslag in Maalbeek gebeurde. Dat metrostation ligt op een afstand van 2,5 kilometer van ons studentencomplex. Vanaf dat moment zag ik het effect van de aanslagen pas echt: sirenes loeiden constant en het telefoonnetwerk lag plat. Zo kon ik alleen mijn ouders laten weten dat ik veilig op mijn kamer zat door vrienden in Nederland naar hen te laten bellen. Verder was het bezorgd afwachten totdat ik van mijn Brusselse vrienden zou horen of ook zij veilig waren. Op straat was niemand meer te zien. Behalve politieagenten, die zelfs lege tramhaltes bewaakten. Toen ik daarvan snel een fotootje maakte, werd ik al snel weer naar binnen gebonjourd door een soldaat – het leger was inmiddels ook op het campusterrein gearriveerd. Dat binnen blijven duurde niet lang. Om kwart over één werd op onze kamerdeur geklopt en werden we ruw geëvacueerd door het leger. Wat er op dat moment precies aan de hand was, wist niemand, alleen dat alle studenten uit het complex naar de universiteit moesten gaan. Terwijl de helikopters boven de universiteit in de rondte cirkelden, probeerden mensen tevergeefs hun ouders of vrienden nogmaals te bereiken. Iedereen was bang, sommigen huilden. In een aulazaal op kelderniveau werd ik met een hoop medestudenten (de meesten in pyjama) en professoren bijeen gebracht. Het wachten op informatie kon beginnen. Na een uur, dat iedereen op sociale media doorbracht om de stroom van bezorgde vrienden te beantwoorden, kwam de rector langs. Hij vertelde dat de ontruimingsdienst een gecontroleerde explosie had veroorzaakt bij het studentencomplex, dat er nog gezocht werd naar andere, verdachte pakketjes en dat de universiteit de komende dagen haar deuren zou sluiten. Er werd een lunch verzorgd en zelfs een film opgezet om de studenten te amuseren, maar iedereen staarde enkel naar zijn telefoon om te zien of er meer informatie beschikbaar was. Na drie uur in de aulazaal, kregen we uiteindelijk de verlossende woorden te horen: ‘It is safe now! You can go back to your rooms.’